Betekenis hadden

ben (had, heeft gehad) 1 bezitten als eigenaar 2 bezitten als gebruiker 3 in dienst hebben: het. De betekenis van de eerste zin zou zijn 'daar heb ik zeker genoeg van', en de betekenis van de tweede zin zou zijn 'ze had beslist een grote hulp van zijn broer'. Wat betekent Had? Had is de verleden tijd van het werkwoord 'hebben'. Bekijk de volgende voorbeelden. ik had een auto. Ze hadden een fiets. Ze had een vlieger.
  • Betekenis hadden Het woord hadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. In onderzoek uit van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hadden" herkend door: 99 %.
  • betekenis hadden

    Hadden betekenis

    ben (had, heeft gehad) 1 bezitten als eigenaar 2 bezitten als gebruiker 3 in dienst hebben: het. Het woord hadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. In onderzoek uit van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hadden" herkend door: 99 %.
    Hadden betekenis De betekenis van de eerste zin zou zijn 'daar heb ik zeker genoeg van', en de betekenis van de tweede zin zou zijn 'ze had beslist een grote hulp van zijn broer'. Wat betekent Had? Had is de verleden tijd van het werkwoord 'hebben'. Bekijk de volgende voorbeelden. ik had een auto. Ze hadden een fiets. Ze had een vlieger.
    hadden betekenis

    Hadden synoniem

    als synoniem van een ander trefwoord: bezitten (ww): genieten, tellen, in bezit houden, beschikken over, in eigendom hebben, in bezit hebben, hebben, in het bezit zijn van, disponeren over, de beschikking hebben over. synoniemen van hadden (Nederlands) op mijnwoordenboek. is een onafhankelijk privé-initiatief, gestart in Hadden synoniem Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen als HADDEN, tegenovergestelde van HADDEN, algemenere en specifiekere woorden voor HADDEN en woorden die lijken op HADDEN.
    hadden synoniem

    Verleden tijd hebben

    jij zult gehad hebben hij zal gehad hebben wij zullen gehad hebben jullie zullen gehad hebben zij zullen gehad hebben: Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) ik zou hebben jij zou hebben hij zou hebben wij zouden hebben jullie zouden hebben zij zouden hebben: Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) ik zou gehad hebben jij zou gehad hebben. ↑ hebben is een van de weinige werkwoorden die een verleden tijd van de aanvoegende wijs behouden heeft: Hadde hij nog de kracht gehad om hem te gebruiken, voorzeker zou hij de overste doodgeschoten hebben.
      Verleden tijd hebben Alle geldige verleden tijd vervoegingen van het werkwoord hebben.
    verleden tijd hebben

    Hadden definitie

    hadden. inflection of hebben: plural past indicative (dated or formal) plural past subjunctive; Middle Dutch [edit] Verb [edit] hadden. first / third-person plural. Ze hadden hun auto net gewassen. ― They had only just washed their car. Hij heeft naar huis moeten lopen. ― He has had to walk home. Ik heb hem horen praten. ― I have heard him speak. Dat had je moeten doen. ― You should have done that. (auxiliary, with te) must, to be obliged to, to be to Synonym: moeten Daar hebben we ons bij neer te. Hadden definitie ben (had, heeft gehad) 1 bezitten als eigenaar 2 bezitten als gebruiker 3 in dienst hebben.
    hadden definitie